In oktober van dit jaar las ik in De Volkskrant de reportage over mensen die tien jaar na het DSB-gebeuren nog diep in de financiële problemen zitten. Een van de gedupeerden zegt hierin dat zijn waardigheid hem ervan weerhoudt om schuldsanering aan te vragen. Begrijp ik dat? Ja en nee. Maar wat doet die arme man zichzelf tekort.
Koppijn van de ontstane ruimte
In 2016 nam ik, weldoordacht en goed onderzocht, mét financiering van een grote bank, een kleine uitgeverij met medewerkers over. Dat bleek al snel geen goed idee, om meerdere redenen. Na een bizarre tijd waarin alles draaide om geld, om salarissen wel of niet te kunnen betalen, om betalingsregelingen met de bank en de belastingdienst, maar ook om gezondheid, klopte ik in april 2018 aan bij de gemeente Nijmegen. Of er iets voor ondernemers bestond, bijstand of zo, want het zag ernaar uit dat ik ook privé binnenkort mijn huur niet meer kon betalen. Ik was aan het einde van mijn latijn en wilde mijn leven terug. In mijn leven had ik nooit met bijstand te maken gehad en wist er dan ook duidelijk niets vanaf. Het is ook niet echt iets waarmee je geassocieerd wilt worden, dus in die zin begrijp ik de dakdekker uit De Volkskrant wel.
Ik werd uitgenodigd bij het Ondernemerspunt van de gemeente Nijmegen en heb daarna drie dagen hoofdpijn gehad. Was het zo erg? Nee, helemaal niet. Het leek geweldig. Heel in het kort kwam het erop neer dat ik de keuze had tussen faillissement, een doorstart of stoppen. Bij stoppen kwam ik in de schuldsanering, zoals dat heet en ging mijn toekomstige inkomen drie jaar naar de gemeente en kreeg ik iets op bijstandsniveau. De gevolgen voor mij persoonlijk bij een faillissement waren min of meer hetzelfde. Bij een doorstart als zzp’er kon de gemeente mij helpen met een bbz-krediet, dat vanzelfsprekend ook terugbetaald moet worden. Er waren dus oplossingen! Ze waren geen van allen makkelijk, maar ze boden wel perspectief. Lichtelijk beduusd en verward liep ik de deur weer uit. Er was toch toekomstperspectief. Daarmee verdween, ietwat voorbarig bleek later, een druk die ik al een paar jaar met me meedroeg. En dat veroorzaakte die flinke koppijn.
Op m’n tandvlees naar groen licht
Ik koos voor de laatste, de doorstart, ook omdat ik op dat moment zelfstandig wilde blijven. Het was nog een best gedoe, vooral omdat ik er op dat moment slecht aan toe was. Ik moest gruwelijk veel formulieren invullen, met de financiële billen bloot, een ondernemingsplan schrijven en door het Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf (IMK) werd een onderzoek uitgevoerd naar de succeskans van mijn doorstart. Ik liep op mijn tandvlees. Elke dag was een gevecht om door te komen. Het ene vakblad dat ik nog had verkocht ik, voor de medewerkers vroeg ik ontslagvergunningen aan. Het IMK adviseerde positief en de gemeente gaf groen licht.
In september 2018 ging een schuldhulpverlener, de onvolprezen Gerry Smit, aan de slag. Mijn schuld was akelig groot en daartegenover stond de opbrengst van het ene blad en het bbz-krediet van de gemeente Nijmegen. Vanaf dat moment ging alle financiële post rechtstreeks naar haar. Alle correspondentie met schuldeisers, ik zag er niets meer van. Geloof me, dat is wel een stukje waardigheid waard.
Waardigheid of toekomstperspectief?
Ik had even tijd nodig om te herstellen, maar moest natuurlijk wel snel aan de slag, want ik had een overeenkomst met de gemeente en volgens het IMK kon ik vanaf toen mijn eigen boontjes weer doppen. Dat lukte redelijk. In de tussentijd had ik contact met Gerry en hoorde ik wie er wel en niet of onder een boel gemopper akkoord ging met de regeling die zij voorstelde. Ik heb mensen, waarmee ik fijn heb samengewerkt, boos gemaakt en teleurgesteld. Dat is pijnlijk, maar ik had geen keuze. Ik was mijn leven aan het redden.
In januari 2019 het verlossende bericht: Heidi, het is gelukt. De schuld is weg. Nu ik het zo opschrijf, schieten de tranen me weer in de ogen. In de komende drie jaar betaal ik de gemeente het bbz-krediet terug en er zijn nog wat losse eindjes. Is alles nu opgelost en klaar? Nee, nog niet helemaal. Maar het is te overzien. Het is te verdragen en vooral… er is uitzicht naar beter, naar nog lichter en naar een einde. En daarom denk ik, wanneer ik het verhaal lees van de dakdekker die vanwege zijn waardigheid geen schuldsanering aanvraagt maar soms niets te eten heeft: ‘Kom op man! Fuck de waardigheid! Je kunt misschien geholpen worden, weer dromen over een toekomst, misschien weer eens op vakantie.’ Drie jaar is te overzien, echt waar. Misschien ben je niet slim geweest. Nou èn? Ik ook niet. We zijn mensen en maken fouten. Als er hulpbronnen zijn, grijp ze dan met beide handjes aan. Je hebt maar één leven.
Campagne ‘niet meer bang voor de post’
De gemeente Nijmegen lanceerde onlangs een campagne om mensen ervan bewust te maken dat ze het niet altijd alleen hoeven te doen. Als ervaringsdeskundige mocht ik mijn mening geven over de uitingen. ‘Niet meer bang voor de post’ of ‘Bang zijn dat je ov-card niet genoeg saldo heeft’ zijn een paar van de uitingen die de gemeente heeft bedacht. Bij de lancering heb ik diverse mensen gesproken over geld. En weet je, geld is zo persoonlijk en tegelijkertijd doen we er in Nederland tamelijk geheimzinnig over. Dat mag. Maar geld raakt iedereen.
Ik ben heel blij dat ik de stap heb gezet naar hulp, zonder te weten of die überhaupt bestond. En ik voel me er niks minder waardig door.
Vind je mijn verhaal interessant en wil je dat ik hierover vertel voor bijvoorbeeld startende of andere ondernemers, bel me dan op 06 1890 9601.