Ik zit op het terras van een Turkse horecagelegenheid in Kleve, Duitsland. De weinige andere gasten lijken mij, voor zover ik het kan beoordelen, Turks. Op het Duitse terras ernaast is het aanzienlijk drukker, met in de stoelen wittere neuzen en grotere buiken.
Sinds ik een paar weken geleden naar Duitsland ben geëmigreerd zit ik hier vaker. Je krijgt er een enorm grote en evenzo lekkere kop kamillethee met een heerlijk vers koekje uit de Turkse bakkerij voor slechts een euro vijftig. Tja, ik blijf toch Nederlands.
Een paar dagen ervoor zat ik er ook, toen er een Turks-Nederlands gezin voorbij wandelde. ‘Kijk, ze hebben hier allemaal Turkse hapjes en koekjes!’, riep een van de meiden uit. Stoelen werden bij tafeltjes geschoven en het lekkers werd besteld. Het bekende trekt aan.
Een paar weken terug in de tijd: ik leverde de sleutel van mijn huurwoning in. Terwijl de woonconsulent het huis controleerde op schone ramen en een gedweilde vloer, wandelden een stagiaire en een monteur binnen. ‘Ah, mevrouw Peters’, zei de monteur enthousiast. ‘Eh…, kennen wij elkaar?’, vroeg ik mij hardop af. Nee, wij kenden elkaar niet. Wat bleek? De beste man heette ook Peters en daardoor had hij mijn naam onthouden. Alleen dat is kennelijk voldoende voor een amicaal gesprek over ‘van wie hij er een was en of ik er daar ook een van was’.
Ik was daar niet van.
Bij een van mijn opdrachtgevers had ik veel te maken met de ict’er. Het was een project rondom de implementatie en introductie van het nieuwe sociale intranet en gaandeweg werd ik ook bij de implementatie van office365 betrokken. Dan is contact met de ict’er onvermijdelijk. Maar dat gaf niet, want zijn naam was ook Peters en dat brak het ijs vanaf het eerste contact.
Veel mensen slaan aan op wat bekend is. Of ze er nu bewust naar op zoek zijn, zoals naar de Hollande friettenten in Zuid-Europa, of niet. Mensen clusteren, verzamelen, groeperen, klonteren en vormen een kluit. Allemaal prima, allemaal logisch. Wat alleen zo jammer is, is dat wat niet bekend is daardoor niet in beeld komt en grotendeels onbekend blijft.
Dat geldt niet alleen voor mensen van andere culturen. Het barst van de subculturen zoals sociale lagen door onderscheid op het gebied van onderwijs of geld of simpelweg verschillende sporten. Bij het woord waterpolo vorm jij je een beeld van de sporter. Bij schoonzwemmen doe je dat ook en je beeld verandert. Clubjes, we zijn er gek op. Want we willen allemaal ergens bij horen.
Ik werkte eens ergens waar de organisatie bestond uit twee teams. Afgescheiden door thema en ruimte. Na een verhuizing zaten ze in één ruimte en het enige wat nog scheidde waren ongeveer vijf stappen. Maar het bleef van ‘wij’ en ‘hullie’.
Verschillen, al dan niet ingebeeld, en overeenkomsten worden alleen gevonden als je de moeite neemt elkaar te beGRIJPen. Met een betere samenwerking tot gevolg. Daar wil ik graag bij helpen. En zoals de ict’er al tegen mij zei bij het afscheid: er is niets beters…. dan een Peters. 😉